Vier maanden geleden besloot ik naar Afrika te gaan. Ik was op een jongerenweekend en tijdens de dienst kwam er een oproep; ze zochten deelnemers voor de Muskathlon. In oktober 2019 stond er opnieuw een reis gepland naar Tanzania, waarbij een groep mensen zou gaan wandelen, hardlopen of fietsen. Met een sponsorbedrag van €10.000 per deelnemer, zouden er heel wat kinderen uit armoede gered kunnen worden. Toen ik de oproep hoorde, sloegen al mijn aderen op tilt. Ik voelde dat God mij dit aanreikte. Het was een unieke kans die ik gewoon móest grijpen.
De adrenaline heeft nog een paar dagen in mijn bloed gezeten. Ik was heel blij met mijn beslissing om mee te gaan naar Tanzania, maar tegelijkertijd was het een keuze die ik in mijn eentje had gemaakt. Nog niemand wist ervan en het was voor iedereen een complete verrassing. Na aan het idee te zijn gewend, stonden de mensen uit mijn nabije omgeving er helemaal achter. ‘Het is goed dat je dit doet, Roos’, zeiden ze. ‘Ik ben blij voor je’, en ‘Ik zal alles doen om je te helpen’.
Ik moest snel beginnen met trainen, want ik had nog maar relatief weinig maanden te gaan. Ik had een halve marathon te rennen, terwijl ik nog nooit écht had hardgelopen. Ik begon fanatiek met trainen, maar ik merkte al gauw dat het trainen zwaarder was dan gedacht. Het viel me zwaar, net als het sparen voor de reis. Ik zou het wel kunnen redden om de reis te betalen, maar dan wel op het nippertje. De halve marathon lopen zou in principe ook moeten lukken, maar alleen als ik geen één training over zou slaan. En dat was nou precies wat mij zo dwars zat.
Ik had zo hard gezegd dat God mij had geroepen, dat ik nu niet meer terug kon.
Het brak mijn nachtrust op en ik durfde het niet bespreekbaar te maken. Ik had zo hard gezegd dat God mij had geroepen, dat ik nu niet meer terug kon. Mijn trots zat mij in de weg: als ik nu zou zeggen dat ik niet mee zou gaan dit jaar, zouden anderen vast aan mijn geloof gaan twijfelen. Ik zou niet meer betrouwbaar overkomen en mensen zouden denken dat ik geen vertrouwen had in God. Ik maakte ruzie met mijzelf en liet mijn hoofd hangen, in plaats van omhoog te kijken en te vertrouwen op God. Toen ik dat wel deed en rust in mijn hart kreeg, wist ik genoeg. God leidde mij, ook op deze weg.
‘Hoogmoed leidt tot schande, wijsheid kenmerkt wie bescheiden is’, staat er in Spreuken 11:2. Ik besef dat ik mijzelf te trots heb gedragen. Ik heb nu, en ik geloof met goedkeuring van God, de keuze gemaakt om een jaar te wachten. De reis staat gepland voor 2020 en ik ben er blij mee. Door mij (in ieder geval op dit gebied) niet meer druk te maken om de gedachten van anderen, kan ik in alle rust trainen en uitkijken naar de Muskathlon. En dan hoop ik, mócht iemand toch nog vragen waar mijn vertrouwen is gebleven, met rust in mijn hart te laten zien hoe ik tot deze beslissing ben gekomen.
Deze column is verschenen bij Beam: https://beam.eo.nl/artikel/2019/02/gastcolumn-als-ik-opgeef-gaan-anderen-aan-mijn-geloof-twijfelen/
Reactie plaatsen
Reacties