Als God ineens verdwijnt

Gepubliceerd op 25 maart 2019 om 18:14


Ik stel jullie de vragen, waarna jullie antwoord kunnen geven’. De dominee stond tegenover ons, terwijl wij de volle kerk in keken. Mijn vriendin en ik stonden klaar om de belijdenis van het geloof af te leggen. Terwijl de gemeente meeluisterde, werden mij de vragen gesteld. ‘Ja’, antwoordde ik, en er vloeide een warmte aan gevoelens door me heen. Ik boog mijn hoofd, sloot mijn ogen en knielde op het bankje neer. En terwijl de zegen van God klonk, wist ik zeker: vanaf nu zou alles anders zijn.

 

Mijn eerste ‘belijdenisjaar’ is verstreken. 365 dagen geleden was ik ervan overtuigd dat het makkelijker zou zijn. Nu ik belijdenis had afgelegd, zou ik sterker zijn. Ik zou God niet meer hoeven zoeken, omdat ik Hem vanaf nu altijd bij me had. Met de wind in mijn rug en God in mijn hart, zo stond ik die dag in de kerk. Ik heb niet heel lang zo gestaan, want al snel bleek dat ik overmoedig was geweest. Op de dag van mijn belijdenis had ik mij sterk gevoeld in mijn geloof, maar ik kwam er al snel achter dat ik op mijn gevoel niet hoefde te vertrouwen…

 

Het was zo dat de wind, die ik eerst in mijn rug had gevoeld, zich na enkele maanden in mijn gezicht leek te keren. Ik wankelde en dreigde om te vallen. Toen ik om mij heen keek, zoekend naar waar God was, kon ik Hem nergens vinden. Ik snapte er niets van. Was mijn belijdenis geen reden voor Hem om bij me te blijven? Er kwamen momenten waarop ik wanhopig naar de lucht keek, op zoek naar een teken van Hem, puur omdat ik Hem niet meer voelde. Ik bad, las in de bijbel, deed alles wat ik kon, maar het had geen zin. Al mijn pogingen om Hem te voelen, leken grandioos te mislukken.

 

Ik geloof, in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde

 

Ik schaamde me, was boos en voelde me in de steek gelaten. Mijn ‘christelijke trots’ zat me daarnaast flink in de weg, waardoor ik er tegen niemand iets over zei. Er kwam een punt dat ik het niet meer trok. Ik miste mijn Vader en het gevoel dat ik had gehad in de tijd rond mijn belijdenis. Ik miste de geborgenheid en ik voelde me opgesloten in mijn zwijgen. Ik had rust nodig en zocht de stilte op. Ik heb me twee dagen afgezonderd en maakte urenlange wandelingen op het strand. Eindelijk voelde ik mij vrij genoeg om mijn verdriet onder ogen te zien. Mijn tranen vermengden zich met het water van de zee; ik had ruimte om te ademen.

 

Kort daarna had ik een gesprek waardoor ik merkte dat God mij wakker schudde. Hij liet me zien dat Hij al die tijd vóór me had gestaan. Ik besefte dat Hij Zijn hand vaak voor mijn gezicht had geschud, om te controleren of ik wel bij bewustzijn was. Ik ervaarde dat destijds alleen als wind, omdat ik vertrouwde op mijn gevoel. Ik besefte dat Hij mij al vaak had vastgepakt, om te kijken of ik nog wel leefde. Ik ervaarde dat toen echter als wankelen, omdat ik vertrouwde op mijn gevoel. Hij heeft zoveel gedaan om te benadrukken dat Hij mij nooit zou verlaten, terwijl ik het allemaal ervaarde als instabiliteit. Ik wilde vóelen dat Hij er was om mij op te vangen, maar dat was helemaal niet nodig. God droeg mij in de wind. Alles wat ik had hoeven doen, was vertrouwen. En daar ontbrak het nou net aan.

 

Nu, 1 jaar later, heb ik geleerd dat ik God kan vinden op de plek waar ik meestal als laatste zoek: in mijzelf. In mijn hart. Als ik biddend fluister dat ik moe ben van het zoeken, dan vindt God míj. Dan weet ik dat Hij mijn hart omklemt en zegt dat het goed is. Ben ik dan niet meer bang? Natuurlijk wel. Ben ik mij altijd bewust van Zijn aanwezigheid? Zeker niet. Maar ik weet wel dat Hij er is. Als ik Hem nodig heb en Hem mis, dan is Hij daar. Hij is in de stilte in de trein, in de wind tijdens het hardlopen, in de zonnestralen door mijn zolderraam, of in de woorden die iemand spreekt. Hij is er, altijd en overal. En met dat in mijn gedachten, ga ik met een gerust hart mijn nieuwe ‘belijdenisjaar’ in. Niet bang of alleen, maar vol vertrouwen. Want een ding is zeker. Ik geloof, in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde.


'God heeft zelf gezegd: Ik laat u niet in de steek, ik zal u niet verlaten.'

- Hebr. 13:5

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.