Hoe mijn heldhaftigheid de lucht in knalde en verdween

Gepubliceerd op 28 december 2018 om 13:49

Vroeger durfde ik alles. Op het gebied van vuurwerk, dan. Ik stak zonder angst de mooiste vuurpijlen af en stond het liefst midden op de straat. Mijn vader stond altijd trots toe te kijken. ‘Niet met je gezicht erboven!’, riep mijn moeder bezorgd. Gewoon, voor de zekerheid. Maar mij zou niets overkomen, echt niet. ‘Geen zorgen, mama. Ik doe voorzichtig.’ Het ging ook goed. Heel erg goed. Tot de jaarwisseling van drie jaar geleden, toen er een hele dure pot ontplofte. De pot stond op de voorplaats toen er maar 1 pijl de lucht in ging. De rest ontplofte op de grond. Een hoop geknal klonk van heel dichtbij en buurtbewoners renden gillend weg.

 

Toen het eindelijk voorbij was, haalde ik voorzichtig mijn hoofd onder de arm van mijn zwager vandaan. Mijn betraande, angstige ogen zagen een grote put in het gazon, maar geen gewonden. Iedereen kwam met de schrik vrij. Mijn plezier in vuurwerk was daarentegen met die eerste pijl de lucht in gegaan, om vervolgens niet meer naar beneden te zijn gekomen. Ik heb de hele nacht gehuild. Een levensgevaarlijke situatie was ineens zó dichtbij geweest. Ik begreep het niet. Zoiets overkomt ons niet, toch? Ongelukken gebeuren bij andere mensen, maar niet bij ons.

 

Ik heb het altijd gedacht, naïef als ik was. Ik piepte echter anders toen dit ineens gebeurde, met iets wat ik tot voorkort nog als onschuldig had gezien. In één klap had ik het gevaar van vuurwerk in de ogen gekeken. Dat gevaar was altijd iets geweest wat niet in mijn buurt zou komen, maar nu was het 5 meter van mij verwijderd geweest. Wat als ik naast de pot had gestaan? Wat als die pot tegen een van ons aan was ontploft? Wat als mijn zwager niet meteen op mijn zus en mij af was gerend om me te beschermen? Vragen als deze hebben mij nog wekenlang beziggehouden. 

 

Ik zou kunnen zeggen dat God voor mij zorgt...

 

Het duurde een paar maanden voor ik volledig bijgekomen was. Toen de winter weer in aantocht was, was ik dan ook van mening dat ik er overheen was. Op 31 december van dat jaar zou ik ongetwijfeld de straat weer op gaan om vuurwerk af te steken. Het tegendeel bleek bij de eerste knal van het jaar. Mijn angst was direct weer gevoed, en zelfs de kleinste ontploffing liet mijn ingewanden duizelen. Op de jaarwisseling bleek de deurpost mijn beste vriend te zijn. Ik omklemde hem steevast en durfde écht niet verder. Toen ik het toch probeerde, ben ik snel weer naar binnen gevlucht. Ik heb de rest van de avond voor het raam gestaan, terwijl ik me een ontzettende loser voelde.

 

Ik zou nu kunnen zeggen dat ik niet bang hoef te zijn omdat ik God heb. Ik zou kunnen zeggen dat God voor mij zorgt, dat Hij doet wat goed is en dat ik op Hem mag vertrouwen. Dat ís natuurlijk ook zo. Feit is alleen dat angst iets is dat in ons leeft. In mij, tijdens het vuurwerk op Oudjaar. Die knallen zíjn er, daar is weinig aan te doen. Wel kan ik Hem vragen mij rust te geven in mijn hart en mij veilig te borgen. En dat zelfs als er dit jaar iets misgaat, Hij mij de wijsheid geeft om Hem daar niet voor aan te klagen.

 

Over 3 dagen is het weer Oudjaar. Ik vind vuurwerk nog steeds mooi, zelfs na wat er gebeurd is. Potten zul je mij daarentegen niet meer af zien steken, want daar is de lol echt vanaf. Dit jaar vier ik Oud en Nieuw vanaf de 14e verdieping, dus ik zal prachtig uitkijken over de stad. En áls ik naar beneden ga? Dan zal ik ervoor zorgen dat ik een stukje verder loop dan vorig jaar. Best kans dat ik er over een paar jaar dan vanaf ben...

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.