Als de storm mij doet vergaan

Gepubliceerd op 12 juni 2019 om 10:21

De angst brandde in mijn ogen en de regen viel met bakken uit de hemel. De lucht was donker, de wind maakte nare geluiden en de constante donder maakte me bang. Ik stond op een heuvel in Israël. Beneden lagen de wijngaarden waar ik vanuit een kleine schuilplaats op neerkeek. Ik voelde hoe de macht van satan buiten woedde. Híj had deze storm aangeroepen. ‘Voel je dan niet wat ik kan doen?’, klonk zijn stem door de storm heen. ‘Zie je dan niet hoeveel macht ik heb!’ Ik was vol van angst en schreeuwde dwars door de storm heen, met alle kracht die mijn longen bezaten. ‘God! Waar bent U nou?!’ Ik kreeg geen antwoord. Het bleef stíl.

 

Dit droomde ik een aantal weken geleden. Het was een extreme droom, maar wel een kleine weerspiegeling van hoe ik me soms voel. Want als de storm je (bijna) doet vergaan en je het gevoel hebt dat je naar beneden wordt gehaald, waar is Jezus dan? Waarom is Hij niet dáár als je om Zijn hulp schreeuwt? Waarom laat Hij je alleen staan in de storm? Waarom grijpt Hij niet gewoon in? In mijn droom leek Hij in te stemmen met mijn plaats in de storm. Hij trok me niet weg van het kwaad, maar liet het toe dat satan angst zaaide in mijn hart.

 

De dagen na de droom voelde ik me naar. Mijn gevoel had niet altijd gezegd dat kon bereiken wat ik wilde, maar woordelijk had ik steeds geprobeerd om positief te blijven. Als ik zelf maar bleef herhalen dat ik het kon, zou het me wel lukken. Langzaamaan merkte ik daarentegen dat mijn gevoel iets heel anders ging zeggen. Werken, studeren, een baan zoeken, tentamens halen, overgaan naar mijn afstudeerjaar… Ik was móe, en als er ook maar iemand was die op een negatieve manier over mijn plannen sprak, beïnvloedde dat mijn denken.

 

De preek van de zondag daarna leek (wonderbaarlijk genoeg) door te gaan op mijn droom. De dominee had een preek geschreven naar aanleiding van het Bijbelverhaal uit Mattheüs 8, waar wordt verteld over de storm op zee. De discipelen waren doodsbang en schreeuwden om de hulp van Jezus, maar Hij lag rustig te slapen. De storm leek de boot te vernietigen, maar Jezus werd niet wakker. Pas toen ze schreeuwden dat ze zouden vergaan en dat Jezus hen moest redden, opende Hij Zijn ogen en zei: ‘Waarom zijn jullie zo bang? Wat is jullie geloof toch klein!’ Vervolgens sprak Hij drie woorden: ‘Zwijg! Wees stil!’, en de storm ging liggen.

 

Ik gilde in mijn droom mee, ‘tegelijk’ met satan.

 

Ik had die bewuste nacht gedroomd dat ik in de stromende regen stond te schreeuwen, omdat ik zo bang was voor de macht van satan. Ik verdacht Jezus ervan afwezig te zijn, maar het tegendeel was waar geweest: Jezus was er wél, Hij had alleen rustig liggen slapen. Satan heeft het nodig om te schreeuwen, anders heeft hij geen macht. Hij wil ons bang maken door met zijn stem of storm zijn krachten te verkondigen. Jezus kan daarentegen stil blijven. Júist in die stilte ligt Zijn kracht. Ik gilde in mijn droom mee, ‘tegelijk’ met satan. Pure angst en verlatenheid beheersten mijn doen en laten. Maar er was een ding wat ik vergat: Boze woorden, kwaad en angst brengen golven tot leven. De rust van Jezus brengt golven tot bedaren.

 

In alles wat mij overkomt, is Jezus bij mij. Als ik denk dat Hij er niet is en dat ik mijn hoofd niet meer boven water kan houden, ligt Hij in mij te slapen. Ik kan zelf kiezen: mijzelf gék maken met de gedachte dat ik zal vergaan in de storm en mij afvragen hoe Jezus zo rustig kan blijven, óf naast Hem gaan liggen, luisteren naar Zijn kalme ademhaling en door de storm heen proberen te slapen. Vol vertrouwen. Want ik mag weten dat, als het écht te gek wordt, Jezus drie woorden zal spreken om mij veilig te stellen. ‘Zwijg, wees stil.’ En de storm zal voor Hem buigen.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.