Ik voel mij beter dan mijn leeftijdsgenoten

Gepubliceerd op 1 november 2018 om 13:45

Ook ik heb ze meegemaakt: onzekere puberjaren. Het was in de tijd dat ik vol in de ontwikkeling zat. Regelmatig schalden er liedjes over liefdesverdriet en rouw uit mijn koptelefoon. Dat ik nog nooit een vriend had gehad en heus niet iedere dag een familielid verloor, deed er niet toe; nadenken over deze onderwerpen was al genoeg om mijn humeur omlaag te krikken. En net zoals iedere puber doet, zocht ik een manier om met deze gevoelens om te gaan. Een uitlaatklep, die ervoor zou zorgen dat ik niet meer aan al deze rare gevoelens hoefde te denken. Anders dan mijn leeftijdsgenoten, keek ik weg van de ‘foute keuzes’. Alcohol? Natuurlijk niet. Sigaretten? Nooit. Drugs? HALLO! Dat kan toch niet als christen?

 

Als ik om mij heen keek, was ik verbaasd over de manier waarop mijn leeftijdsgenoten met hun gevoelens omgingen. Ik zat op een christelijke school, waar het geloof volledig centraal stond. Ik kon het niet begrijpen dat, bij wijze van spreken, direct na de bidstond de sigaretten alweer werden uitgedeeld. ‘Even ontstressen voordat de les begint’, hoorde ik dan. Flessen drank werden door broers en zussen ingeslagen en de stiekeme hoekjes in de fietsenstalling werden gretig opgezocht. En terwijl dit alles gebeurde, zocht ik mijn heil bij andere dingen. Onschuldige dingen. Het enige dat ík uit mijn broekzak kon toveren, was een rits met kauwgommetjes. Een rits, waarvoor ik bij aankoop zelfs nog toestemming had gevraagd thuis. Nee, een ‘verkeerde’ levensstijl was bij mij niet te vinden. Ik was díe zeldzame jongere die vriendelijk zwaaide naar haar docenten, zomaar een praatje maakte en al die foute dingen niet deed.

 

Het punt is: deze levensstijl heb ik nog lang bij me gedragen. Het was pas een paar weken geleden dat ik dit zelf doorhad. Ik was razend op een van mijn vriendinnen, omdat ze een ‘foute keuze’ had gemaakt. Een keuze waarvan ík vond dat die niet samen kon gaan met een leven met God. ‘Bekijk het maar’, zei ik letterlijk tegen haar. Ik was heus niet van plan haar definitief de rug toe te keren, maar ik kon wel doen alsof. Als ik haar een tijdje zou laten merken hoe boos ik was, zou ze vanzelf wel gaan merken wat ik bedoelde.

 

Het werkte. Ze smeekte me om vergeving, stemde in met mijn mening en we baden voor een goed verloop. Amper vier weken later bleek ze ergens mee te zitten, maar ze was bang geweest voor mijn reactie. Ze had namelijk gedacht, gezien mijn vorige reactie, dat ze in mijn ogen een verkeerde keuze had gemaakt. Toch besloot ze het te vertellen, en ik besefte hoe erg ik er zelf al die jaren naast had gezeten.

Ik wil niet langer voor anderen besluiten wat goed is en wat fout

 

We maken allemaal keuzes. Keuzes waarvan wij geloven dat dat de beste keuzes zijn. Ík heb nu in ieder geval geleerd dat ik wat beter naar mijzelf moet luisteren. ‘Hij die zonder zonden is, werpe de eerste steen’, (Johannes 8:7), heb ik Jezus al zo vaak geciteerd. Dit vervolgde ik dan met: ‘Ik zal je niet veroordelen, dat laat ik aan God over’. Maar vervolgens was ik dan zo erg bezig met het ‘vertellen hoe het wel moet’, dat ik mijn eigen levensstijl op hen probeerde te projecteren. En als je het mij vraagt, is dat gewoon KEIHARD oordelen.

 

Ik wil niet langer voor anderen besluiten wat goed is en wat fout. Adam en Eva slaagden daar zelfs al niet in. Adam gaf Eva de schuld en Eva gaf de slang de schuld, en daarmee veroordeelden zij elkaar. Eigenlijk lijk ik dus gewoon op Eva, terwijl ik Eva zelf ook weleens de schuld heb gegeven. ‘Als háár keuze nu anders was geweest, dan had ík niet in deze situatie gezeten’. En dat maakt mij niet erg trots.

 

Ik mag dan geen overmatig alcohol en drugs gebruiken en niet iedere vrijdagavond op de dansvloer te vinden zijn, maar wat ik wél allemaal doe, is ook niet heilig. Ik spendeer veel te veel tijd aan mijn telefoon, snak zo nu en dan intens naar complimenten en ik word gelukkig van televisie kijken. Dit zijn net zo goed dingen die mij bij God vandaan houden. Ik ben op dit alles, nogmaals, niet erg trots, maar dat hoeft ook niet. Als ik trots moet gaan zijn op mijn eigen keuzes en mezelf daardoor beter voel dan anderen, ben ik alsnog verkeerd bezig. Laat ik dus maar beginnen met het op orde krijgen van mijn eigen leven, daar heb ik namelijk al mijn handen vol aan.

 

Die ‘eerste steen’ laat ik voortaan lekker liggen. Want zij die zonder zonden is, dat ben ik in ieder geval niet.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.